Het Hypercentrum Van Brussel: Van Piétonnier Naar Stadsproect
Abstract. Dit artikel vat de resultaten samen van de masterclass‘Zoom in | Zoom out – Brussels hypercentre: from pedestrian area to urban project’ die het BSI-BCO en perspective.brussels in januari en februari 2018 organiseerden. De auteurs stellen hier een gedetailleerde invulling van het hypercentrum voor op basis van een lopend onderzoekstraject binnen het BSI-BCO. Ze lichten ook de werkmethode en de resultaten toe van het projectmatig onderzoek dat door de deelnemers is uitgevoerd. Dit geeft een algemener beeld van het hypercentrum op basis van drie strategische pistes: 1) verbreden van de perimeter met de circkelvormige metrolus (lijn 2), het kanaal en de treinstations; 2) structureren van het hypercentrum rond een netwerk van openbare ruimtes die gunstig zijn voor zachte mobiliteit en ecosysteemdiensten; 3) ontwikkelen van ondersteuningsprogramma’s voor een kosmopolitische stadscultuur.
Action Research – Research by Design
Jean-Philippe De Visscher, Aniss M. Mezoued & Fabio Vanin
UCL-LOCI, BSI-BCO et VUB
1. De piétonnier: naar een ander paradigma?
2. Definities van het hypercentrum
3. Opdracht van de masterclass
4.1. As 1: Sint-Joostplein — Graaf van Vlaanderen
4.2. As 2: Waversesteenweg-Elsene — Gentsesteenweg
4.3. As 3: Sefaniaplaats — Weststation
4.4. As 4: Zuidstation – Noordstaton
5. Een nieuwe ruimtelijke figuur voor het hypercentrum
1. De piétonnier: naar een ander paradigma?
De voetgangerszone is een belangrijke troef voor de transitie naar een ander stedelijk paradigma. Een optimistische lezing van het project legt de kiemen van een aantal ambitieuze veranderingen bloot:
- Eenzacht mobiliteitsnetwerk: het project geeft eerder prioriteit aan voetgangers, fietsers en het openbaar vervoer dan aan de auto. Daarnaast wil het project het raster van oost-weststraten verbeteren en zo betere verbindingen tussen wijken ondersteunen (zie de tekst van Mezoued en Letesson [2018] in dit portfolio over het voetgangersnetwerk en de gedeelde openbare ruimte).
- Een ecologisch netwerk:het project helpt om vervuiling als gevolg van het autogebruik te verminderen en om de natuur – zij het dan in beperkte mate – opnieuw te introduceren in de stad.
- Openbare ruimtealsbasis van een nieuwe burgerlijke en kosmopolitische stadscultuur: het project vormt in de eerste plaats een openbare ruimte, en niet gewoon maar een toegangsruimte voor gebouwen. De terminologie waarmee de Brusselse voetgangerszone in de plannen van SUM wordt beschreven, versterkt een cultuur van burgerschap (agora, stedelijke scène, enz.). Tot slot vormt de voetgangerszone wegens haar ligging een interface tussen het oostelijke en westelijke deel van de stad.
- Deerkenning van het bijzondere karaktervan het hypercentrumin een polycentrische stadsvisie.
Toegegeven, deze ambities zijn onduidelijk geformuleerd door de projecthouders en zijn evenmin in detail gepland. Dubbelzinnigheden en minder uitgewerkte aspecten liggen aan de basis van angst rond en verzet tegen het project. Niettemin stelt het BSI-BCO dat de positieve kansen die het project creëert, moeten worden erkend, gewaardeerd en versterkt. De voetgangerszone moet worden beschouwd als een mijlpaal in een breder en ambitieuzer transformatieproces van het hypercentrum.
Om deze mogelijkheden te verkennen, organiseerden het BSI-BCO en perspective.brussels in januari en februari 2018 samen een masterclassvan één week. Het doel was om via projectmatig onderzoek een bredere kijk te bieden op het stadscentrum ter ondersteuning van het publieke debat [Vanderstraeten en Corijn, 2017] en tegelijkertijd de uitdagingen van de voetgangerszone in een ruimere context te plaatsen. Met andere woorden, de ambitie van de masterclass was tweeledig:
- Zoom out:een visie vormen die verder gaat dan de impliciete beloftes van de voetgangerszone en die niet alleen het stadscentrum opnieuw uitdenkt maar indirect ook de stad en het Brusselse grondgebied in hun geheel.
- Zoom in: tegelijkertijd de nog hangende uitdagingen en vragen rond het voetgangersproject aanvullen en preciseren: programmering van de openbare ruimte en aangrenzende bebouwde ruimte, verbindingen tussen de netwerken van openbaar vervoer en actieve mobiliteit, alsook opname in het ecologisch netwerk.
Dit artikel vat de resultaten van deze masterclass samen. Het eerste deel licht de omschrijving van het hypercentrum toe, waarop de ontwerpen van de deelnemers gebaseerd zijn. Het tweede presenteert de methodologie en resultaten van het projectmatig onderzoek van de deelnemers. Het laatste deel vat de inhoud van het slotdebat van de masterclass samen en bepaalt wat de volgende pistes zijn.
2. Definities van het hypercentrum
Verschillende opmerkelijke gebeurtenissen nodigen uit tot een nieuwe voorstelling van het Brusselse stadscentrum. Vooral de ruimtelijke grenzen van de Vijfhoek moeten aan de orde worden gesteld. Door de verbinding van de ringvormige metrolijn (lijnen 2 en 6) wordt ook het centrum van Molenbeek deel van het stadscentrum, net als de westflank van de Zennevallei. Op die manier herdefinieert het Kanaalplan de waterbouwkundige infrastructuur (kanaal, sluizen, kaaien, enz.) als ruggengraat van de metropool (figuur 1) [Vermeulen, 2015]. Onlangs organiseerde de Brussels Academy een reeks workshops rond het thema ‘bye bye petite-ceinture’ waarbij de mogelijkheden werden onderzocht om het beeld van het stadscentrum te verruimen, aangezien dit niet langer de ruimte binnende Kleine Ring (R0) is.
Brengen we deze gebeurtenissen en elementen samen, dan ontstaat een ander beeld van het stadscentrum als knooppunt in een radiocentrische structuur van ringwegen en grote auto-invalswegen of louter als historische en toeristische bestemming. Zo’n nieuwe voorstelling zet de deur open voor een rijkere en complexere definitie op het vlak van ecologie, mobiliteit, economie, sociale praktijken en representaties.
Figuur 1. Stations, metrolijnen, kanaal.
© De Visscher, Mezoued, Vanin, 2018.
Heel algemeen bestaat een hypercentrum uit ruimtes en plaatsen met een hoge kritische dichtheid, zowel qua stromen als qua uitwisseling. Het is in de eerste plaats een laboratorium van stedelijke culturen, een plek waar verschillende stedelijke dynamieken naast elkaar bestaan, evolueren, transformeren, elkaar beïnvloeden, hybridiseren, zich verzetten en vernieuwen, enz. Dit gebeurt op een veel intensere en meer dense manier dan in andere delen van de stad. Om na te gaan welk stadsdeel voldoet aan de kenmerken van een hypercentrum en welke elementen van belang zijn om de invloedssfeer ervan te bepalen, werden drie basisvoorwaarden vastgelegd (figuur 2-4):
- Hyperconnectiviteit (figuur 2): het hypercentrum is een knooppunt in verschillende mobiliteitsnetwerken buiten het autoverkeer (voetgangers, fiets, bus, tram, metro en trein) en neemt een strategische positie in het ecologisch netwerk in.
- Hypermixiteit (figuur 3): de dynamiek van het hypercentrum wordt gecreëerd door de complementariteiten, spanningen en hybridisering tussen een maximale diversiteit van gebruiksvormen en functies.
- Hyperdiversiteit (figuur 4): de dynamiek van het hypercentrum wordt gecreëerd door complementariteiten, spanningen en hybridisering tussen een maximale sociale diversiteit die de ruime activeert en transformeert.
Figuur 2. Hyperconnectiviteit.
© De Visscher, Mezoued, Vanin, 2018.
Figuur 3. Hypermixiteit.
© De Visscher, Mezoued, Vanin, 2018.
Figuur 4. Hyperdiversiteit.
© De Visscher, Mezoued, Vanin, 2018.
De belangrijkste voorwaarde voor een ruimere voorstelling van het stadscentrum is de hyperconnectiviteit. Die wordt in de eerst plaats bepaald door de aanwezigheid en dichtheid van de mobiliteitsinfrastructuur. Meer bepaald het kanaal, de metro- en busnetten, de spoorwegen en treinstations en de fiets- en voetpaden zijn de voornaamste factoren om de algemene dichtheid van de netten en de mate van bereikbaarheid van de verschillende vervoerswijzen te meten. Ze vormen de noodzakelijke basis om het belang van het wegennet te verkleinen. De ruimtelijke figuur (van het stadscentrum) die uit deze analyse naar voren komt, overschrijdt duidelijk de figuur van de Vijfhoek.
De functionele mixvormt een tweede voorwaarde voor de uitbreiding van de definitie van het stadscentrum.Deze mix wordt bepaald door de diversiteit en nabijheid van de verschillende functies in de bebouwde maar ook onbebouwde ruimte. Het resultaat geeft de maximale intensiteit van de dynamieken tussen de diverse gebruiken weer. Uit deze analyse blijkt heel duidelijk dat de Kanaalzone – zowel de productieve en openbare ruimtes als de grootstedelijke voorzieningen (slachthuis, Ninoofsepoort, Citroën, Béco en Thurn & Taxis) – beter moet worden geïntegreerd. Daarnaast moeten ook de toegangswijken met hun lokale handelscentra, de wijken met treinstations en internationale instellingen, alsook de groene ruimtes en het ecologisch netwerk beter worden geïntegreerd.
De derde basisvoorwaarde voor een nieuwe omschrijving van het stadscentrum is de hyperdiversiteit. Uit dit soort analyse blijkt de sterke concentratie van de sociale diversiteit in de centrale Kanaalzone, die zich niet alleen kenmerkt door een maximale diversiteit qua nationaliteiten maar ook door de grootste variatie qua leeftijdscategorieën, inkomens en opleidingsniveau. Om deze uitzonderlijke sociale diversiteit deel te laten uitmaken van een stadsvisie, is het eens te meer noodzakelijk dat de perimeter van het hypercentrum wordt uitgebreid. Het is dan ook zaak om de verbindingen tussen het centrum van laag-Molenbeek, de verschillende toegangswijken, de wijken met treinstations en internationale instellingen en de luxewijk aan de Louisapoort te herzien.
Deze eerste drie analyses resulteren in een nieuwe perimeter van het stadscentrum, waarvan de contouren nog vaag zijn maar die zeker en vast ruimer is dan de Vijfhoek. Om deze nieuwe ruimtelijke figuur van het hypercentrum nauwkeuriger te definiëren, is het noodzakelijk om de ruimtelijke structuur van de openbare ruimte meer in detail te analyseren.
Deze analyse onthult een raster van ruimtes dat voornamelijk wordt gevormd door de Noord-Zuidas en de Oost-Westas en dat in twee categorieën kan worden onderverdeeld: de grote tracésen het capillaire netwerk.
Degrote tracés(figuur 5) zijn overwegend noord-zuid georiënteerd. Ze hebben meestal een formeel karakter en werden bewust gepland en geprogrammeerd. We kunnen vijf groepen van grote tracésonderscheiden: de koninklijke routes, de Noord-Zuidverbinding, de centrumlanen, het kanaal en de toekomstige westelijke metrolijn. Ook vandaag nog zijn deze grote tracés de plaatsen waar de overheid belangrijke strategische acties opstart, zoals de voetgangerszone, Metro Noord, het Kanaalplan en het kanaalmuseum.
Figuur 5. Grote tracés en capillair netwerk.
© De Visscher, Mezoued, Vanin, 2018.
Het capillaire netwerk(figuur 5) is hoofdzakelijk oost-west georiënteerd. Het is grotendeels overgeërfd van het middeleeuwse wegennet en wordt gedomineerd door ‘de steenwegen’ en de oude ‘toegangswijken’ naar de buitenwijken. Het capillaire netwerkheeft een karakter dat over het algemeen informeler en niet-geprogrammeerd is. Het ontstaat rond opeenvolgende tactische interventies, die voornamelijk worden uitgevoerd door privéactoren.
Ook nu nog concentreert het netwerk van steenwegen een groot deel van de detailhandel. Aangezien deze steenwegen een minder belangrijke doorstroom van autoverkeer kennen, zijn deze gebieden net de eerste plaatsen waar met nieuwe praktijken voor het delen van de openbare ruimte wordt geëxperimenteerd. Gezien de complexiteit van de kleinschalige private dynamieken die er plaatsvinden, is het voor de transformatie van deze steenwegen noodzakelijk om te experimenteren met nieuwe vormen van participatieve stedenbouw. Het capillaire netwerkwordt op die manier een projectgebied dat als even belangrijk als de grote tracés kan worden beschouwd.
Het netwerk van openbare ruimtes dat de ruimtelijke figuur van het hypercentrum definieert, wordt gevormd door de combinatie van deze twee categorieën van ruimtes. Deze dualiteit biedt een rijkdom die een veelheid aan combinaties en interacties mogelijk maakt en kan bijdragen aan de versterking van de hyperconnectiviteit, hypermixiteit en hyperdiversiteit die van het stadscentrum een laboratorium voor stadscultuurmaken.
3. Opdracht van de masterclass
In het kader van de masterclass werkte een groep van vierentwintig studenten en professionals[1]uit verschillende studierichtingen en vakgebieden samen om de ruimtelijke complementariteit tussen de twee soorten van openbare ruimtes te onderzoeken. De nadruk lag op de verhouding van de centrumlanen tot het netwerk van openbare ruimtes op de schaal van het hypercentrum. We hebben vooral gefocust op de oost-westverbindingen, met als duidelijk doel om de breuken in het stadsweefsel te herstellen. We hebben er ook voor gekozen om tevens de continuïteit van de aanleg van de voetgangerszone in noord-zuidrichting te bestuderen. Vier teams werden gevormd, die telkens op een van de vier assen hebben gewerkt (figuur 6).
Figuur 6. Vier projectassen. As 1 (linksboven); as 2 (rechtsboven), as 3 (linksonder), as 4 (rechtsonder).
© De Visscher, Mezoued, Vanin, 2018.
De eerste asstart aan het Sint-Joostpleinen eindigt aan Graaf van Vlaanderen. Ze kruist de Kleine Ring (R0) ter hoogte van het Madoupleinen biedt vervolgens een aantal alternatieve vervolgtrajecten. Ofwel kan men zich naar het kanaal begeven via de Kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele, de Wolvengracht en de Schildknaapstraat, via het Sint-Katelijneplein. Ofwel kan men via de wijk Onze-Lieve-Vrouw-ter-Sneeuw naar het Rijksadministratief Centrum, het Martelarenplein en de Begijnhofkerk gaan. Beide trajecten kruisen de voetgangerszone ter hoogte van het De Brouckèreplein.
De tweede asvolgt het historische tracé van de Steenweg. We stellen voor om dit tracé uit te breiden in de richting van de hoogstad tot Elsene, met inbegrip van de Elsensesteenweg en de Waversesteenweg. Richting laagstad stellen we een verlenging voor tot Molenbeek, met inbegrip van de Gentsesteenweg. Op deze as vinden we een grote sociaal-economische en sociaal-culturele diversiteit. We doorkruisen de gegentrificeerde wijken Elsene en Dansaert, de etnische wijken Matongé en Molenbeek maar ook het toeristische Brussel. De Beurs wordt hier het verbindingsknooppunt tussen de voetgangerszone en deze lange steenweg.
De derde asbegint aan het Stefaniapleinen vervoegt vervolgens het Poelaertplein, de Zavel, de Marollen, het Fontainasplein, de Ninoofsepoorten het Weststation. De openbare ruimtes op deze as zijn wellicht het minst beïnvloed door de transformaties als gevolg van de aanleg van de grote tracés. Er bestaat nog steeds een fijnmazig netwerk van straten en steegjes, waar volkswijken en kleine delen van opkomende wijken naast elkaar bestaan.
De vierde as richt zich op de continuïteit in de aanleg van de voetgangerszone in de richting van de centrumlanen: naar het noorden en het zuiden. Het Noordstation en het Zuidstation worden de toegangspoorten tot deze as die alle centrumlanen omvat, evenals de – al even belangrijke – parallelstraten, namelijk enerzijds de Nieuwstraat, Zuidstraat en Stalingradlaan en anderzijds de Lakensestraat, Zwarte Lieve Vrouwestraat en Anderlechtsestraat.
Het hoofddoel van de teams was om de volgende elementen te belichten:
1/Uitdagingen:
- Wat zijn de specifieke uitdagingen en troeven van de centrumlanen in verhouding tot het netwerk van openbare ruimtes in het hypercentrum?
- Wat zijn de specifieke uitdagingen en mogelijkheden van iedere as?
- Welke relaties bestaan er tussen de voetgangerszone en de uitbreidingen in de richting van de twee treinstations en de drie oost-westassen?
2/Visies:
- Welke mogelijke toekomst voor de centrumlanen?
- Welke mogelijke toekomst voor de geselecteerde oost-westassen?
- Wat zijn de mogelijke synergiën tussen de voetgangerszone met haar uitbreidingen en de drie oost-westassen?
3/Acties:
- Wat kan er op korte termijn worden gerealiseerd?
- Hoe kunnen kortetermijnacties de transformatie op lange termijn initiëren?
Figuur 7. Uitdagingen, Visies, Acties
Source : Masterclass « Brussels hypercenter: from pedestrian area to urban project », © BSI-BCO, 2018.
Elk van deze drie punten resulteerde in een maquette – drie in totaal – op de schaal van het hypercentrum (1:2000: 2,5 m x 2,5 m). Elke maquette wordt geplaatst op dezelfde basislaag, een satellietbeeld. De eerste maquette stelt de verschillende assen voor en vat de uitdagingen samen op verschillende beschrijvende fiches. De tweede maquette stelt het fijnmazige stratenpatroon voor op een schaal van 1:2000. Alle teams hebben voor het traject waarop ze werkten, hun visie voorgesteld. Samen vormen deze visies één visie voor het hele hypercentrum. De derde maquette ten slotte zoomt in op enkele doelgerichte acties. Daarvoor werden maquettes gemaakt op een schaal van 1:500 en 1:200. Ze werden eveneens geplaatst tegen de achtergrond van het satellietbeeld. Deze kortetermijnacties achten we vatbaar voor experiment en tijdelijke ruimtelijke inrichting, nog voor de definitieve uitvoering van de projecten[2].
De deelnemers dienden slechts één grafische conventie te respecteren, namelijk het gebruik van twee kleuren:
- groen voor ruimtelijke en/of materiële ingrepen,
- oranje voor programmatische en/of immateriële ingrepen.
De hoofdlijnen van de visies en acties die door elk team zijn voorgesteld, bespreken we hieronder.
4. Vier assen van projecten
4.1. As 1: Sint-Joostplein — Graaf van Vlaanderen
Visie
Het kernidee van het voorstel is om een vlot en continu pad te creëren tussen het Sint-Joostplein en Graaf van Vlaanderen, zodat dit parcours intuïtief kan worden gevolgd via een reeks pleintjes (figuur 8). Voor deze pleintjes wordt een programma van wekelijkse markten voorgesteld, die samen een programmatisch geheel vormen voor deze ruimte.
Figuur 8. Visie As 1.
Sources: Masterclass « Brussels hypercenter : from pedestrian area to urban project », © BSI-BCO, 2018.
Tussen deze pleinen worden de straten en steegjes vrijgemaakt van stilstaande en geparkeerde voertuigen op straat. Hiermee wordt een nieuw mobiliteitsscenario voorgesteld, dat deel uitmaakt van de verwachte paradigmaverschuiving voor het hypercentrum. De openbare ruimte wordt niet langer gedomineerd door de auto, maar wordt een gedeelde ruimte en bereidt de weg voor andere vormen van toe-eigening van de ruimte.
Om de voorgestelde verbindingen te vergemakkelijken, ligt de focus bij deze as vooral op het deel tussen de Congreskolom en het Martelarenplein. Een van de ontwerpen werkt op de littekens van de Noord-Zuidverbinding en het Rijksadministratief Centrum met het oog op een makkelijkere doorgang en betere oversteekplaatsen voor voetgangers tussen het hoge en lage deel van de Pachecolaan.
Acties
De uitwerking van de visie voor deze hele as in concrete acties, op zowel korte als lange termijn, krijgt vorm in drie voorstellen (figuur 9).
Figuur 9. Acties As 1.
Sources: Masterclass « Brussels hypercenter : from pedestrian area to urban project », © BSI-BCO, 2018.
Eerst en vooral komt de heraanleg en herprogrammering van de esplanade van het Rijksadministratief Centrum aan bod. Deze wordt heraangelegd om de ruimte te vernieuwen en aantrekkelijker te maken en een mogelijkheid tot nieuwe activiteiten te bieden, maar ook om de verbinding met de Pachecolaan te vergemakkelijken. Voor de esplanade is ook een nieuw programma uitgewerkt dat bestaat uit de organisatie van een wekelijkse markt en vrijetijdsactiviteiten (bijvoorbeeld een luchtballon met uitzicht op de skyline van Brussel).
Tussen het Rijksadministratief Centrum en het Martelarenplein ter hoogte van de Broekstraat wordt ook een nieuw plein aangelegd om het traject aantrekkelijker te maken. Het huidige gebouw van BNP Paribas, dat binnenkort verhuist naar de hoofdzetel, wordt afgebroken. Het ontwerp voorziet in studentenhuisvesting en een pleintje. Zo ontstaat een nieuwe studentenwijk vlak bij de universiteit USL-B en andere hogescholen in de buurt.
Tot slot voorziet een van de belangrijkste acties van het voorstel in de heraanleg van straten en gedeelde ruimtes, zonder parkeerplaatsen op straat. Het is mogelijk om hiermee op korte termijn te experimenteren.
4.2. As 2: Waversesteenweg-Elsene — Gentsesteenweg
Visie
De voorgestelde visie verlengt de Steenwegrichting Elsene en Molenbeek en behelst zo de Gentsesteenweg en Matongé in de opeenvolging van symbolische ruimtes in Brussel (Beursplein, Grote Markt, Kunstberg, Koningsplein, enz.) (figuur 10). Deze uitbreiding en eenheid worden in een eerste fase gerealiseerd door enkele stukken van de as ook autovrij te maken. De meeste straten van deze as zijn immers al voetgangersgebied. Het idee is om op die manier een soort van voetgangersgebied in oost-westelijke richting te maken langs de historische steenweg. Dit gaat weliswaar gepaard met een ingrijpende heraanleg van de kruispunten op deze nieuwe as met de Kleine Ring. Om de continuïteit van de voetgangersroute te garanderen, worden de Naamsepoort en Vlaamsepoort volledig opnieuw ontworpen.
Figuur 10. Visie As 2.
Sources: Masterclass « Brussels hypercenter : from pedestrian area to urban project », © BSI-BCO, 2018.
Naast de heraanleg van de openbare ruimte om de ‘trage’ mobiliteit te bevorderen, worden ook andere lichtere of uitsluitend programmatische en immateriële acties overwogen:
- Het traject vervolledigen met een lichtplan om een aantal specifieke aspecten van de lokale identiteit in de kijker te plaatsen.
- Langs de as festivals rond cultuur en sport organiseren om de verschillende wijken en bewoners samen te brengen en zo het samenleven te bevorderen.
- Een mobiele applicatie maken die informatie verstrekt over de verschillende culturele en sportactiviteiten, maar ook over de bezienswaardigheden op de as.
Acties
Wat de concrete acties betreft, wordt voor dit traject voorgesteld om hoofdzakelijk in te grijpen ter hoogte van de Naamsepoorten Vlaamsepoort(figuur 11). Voor de Naamsepoort is het zaak om de continuïteit van de openbare ruimte voor voetgangers te versterken tussen de Waversesteenwegen de Naamsestraat. De weginfrastructuur van de Kleine Ring wordt op die manier een gedeelde ruimte met voorrang voor voetgangers.
Figuur 11. Acties As 2.
Sources: Masterclass « Brussels hypercenter : from pedestrian area to urban project », © BSI-BCO, 2018.
Voor de Vlaamsepoort wordt ingezet op de continuïteit van de voetgangersruimte tussen de Vlaamsesteenwegen de Gentsesteenweg, waarbij een deel van het kanaal overdekt wordt, namelijk tussen de bruggen van de Gentsesteenweg en de Witte de Haelenstraat. Deze nieuwe openbare ruimte heft de grens van het kanaal op en vormt zo een ontmoetingsruimte in wat het hart van het hypercentrum wordt.
4.3. As 3: Sefaniaplaats — Weststation
Visie
Deze as ten zuiden van de Vijfhoek kent een aanzienlijke dichtheid qua scholen, hogescholen en vakscholen van de verschillende gemeenschappen (+gemeenten). Deze visie stelt voor om een netwerk van scholen[3]te creëren rond een netwerk van voetgangersvriendelijke openbare ruimtes gericht op de metriek van het wandelen(zie hierover Portfolio#2 [Mezoued en Letesson, 2018]) en op de scholieren en studenten. Dit netwerk versterkt ook de verbindingen met het openbaar vervoer en wordt zo een veilig ‘snoer van scholen’ waarbij auto’s de bereikbaarheid en openbare ruimte niet langer domineren (figuur 12).
Figuur 12. Visie As 3.
Sources: Masterclass « Brussels hypercenter : from pedestrian area to urban project », © BSI-BCO, 2018.
De scholen zijn tevens aan elkaar gelinkt via een gemeenschappelijk programma voor stadslandbouw. De daken van de scholen, de schoolvakken en bepaalde openbare ruimtes worden op die manier productieve ruimtes, waarvan de opbrengsten onder de scholen wordt verdeeld en gebruikt als bevoorrading voor de schoolkantines. Bij de uitvoering van dit project zijn alle instellingen betrokken. De Academie voor Schone Kunsten bijvoorbeeld kan, in samenwerking met naburige scholen, dit productieve landschap vormgeven. De realisatie kan vervolgens gebeuren door het Institut des Arts et Métiers en door de scholen worden gecoördineerd.
Bij dit project is het ook de bedoeling om de relatie tussen school en openbare ruimte opnieuw uit te denken. Het gebruik van de binnenspeelplaatsen van bepaalde scholen of het gedeelde gebruik van bepaalde lokalen voor andere activiteiten voor de buurtbewoners is een van de voorstellen van het project. Het is geïnspireerd op de ‘Brede School’-programma’s in de Nederlandstalige scholen en de schoolcontracten op initiatief van perspective.brussels.
Acties
Voor deze as worden verschillende acties op korte termijn voorgesteld. Ze hebben vooral betrekking op het programma voor stadslandbouw van de scholen, maar ook op een voetgangers- en kindvriendelijke openbare ruimte (figuur 13).
Figuur 13. Acties As 3.
Sources: Masterclass « Brussels hypercenter : from pedestrian area to urban project », © BSI-BCO, 2018.
Het eerste actievoorstel beoogt het verbinden van het Fontainasplein en het Fontainaspark tot één geheel, zodat dit de kern van het scholennetwerk voor stadslandbouw kan worden. Zo kan deze plek meer zijn dan een ‘stadstuin’, zoals voorgesteld in de plannen voor de voetgangerszone, en een productieve ruimte worden. Dit netwerk vormt tegelijkertijd de kern van een netwerk van grote openbare ruimtes tussen het Egmontpark, het Fontainaspark en het toekomstige park aan de Ninoofsepoort.
Samen met de benedenverdieping van het hoekgebouw van het Instituut Anneessens-Funck wordt het Fontainasplein de centrale plaats voor dit programma, waar de coördinatie gebeurt en het gebouw wordt opengesteld voor het publiek. Deze locatie wordt ook een ontmoetingsplaats voor scholieren uit verschillende gemeenschappen en met verschillende sociaal-economische en sociaal-culturele achtergronden. Het project wordt een soort van ruimte of leerprogramma rond het Brusselse kosmopolitisme[4].
De tweede actie stelt de toe-eigening van het dak van het Athénée Robert Catteau voor. Dit platte dak bevindt zich op hetzelfde niveau als het Poelaertplein en vormt een groot ongebruikt oppervlak. Het voorstel integreert deze ruimte in de visuele continuïteit van het Poelaertplein en voorziet in stadslandbouw die gekoppeld is aan de school.
Het laatste actievoorstel betreft de herbestemming van de openbare ruimte van de Keizerslaan en het Gerechtsplein aan de voet van de laan. De middenberm en de voetpaden van de laan worden opnieuw ontworpen met het oog op meer continuïteit voor voetgangers en veiligere oversteekplaatsen. Er worden ook sportterreinen en speeltuinen ingeplant. Het Gerechtsplein wordt heraangelegd en het grote gebouw van de Koninklijke Bibliotheek biedt er een buurtgericht programma dat gekoppeld is aan de scholen om de levendigheid rond het plein te bevorderen.
4.4. As 4: Zuidstation – Noordstaton
Visie
De visie voor de laatste as stelt een sterkere verbinding tussen de centrumlanen en het Noord- en Zuidstation voor (figuur 14). De hele breedte van de centrumlanen wordt daarbij in aanmerking genomen, met inbegrip van de Vooruitgangstraat, het Rogierplein, de Naamsestraat, de Zuidstraat, de Stalingradlaan en de Europaesplanade. Deze straten en pleinen hebben allemaal een specifiek karakter en een typische drukte. Het voorstel is om ze samen te brengen tot een samenhangend geheel door de onderlinge ruimtelijke en programmatische verbanden te versterken. Dit gebeurt onder andere door de versterking van het grootstedelijke karakter van de hele as door het aanbod grootstedelijke voorzieningen aan te vullen met: een nieuw programma voor het Hotel Continental aan het De Brouckèreplein, de openstelling van de Academié des Arts naar de openbare ruimte, een herprogrammering van het Zuidpaleis, alsook de herinrichting en programmering van de bestaande ruimtes onder de spoorwegen langs de Europaesplanade.
Figuur 14. Visie As 4.
Sources: Masterclass « Brussels hypercenter : from pedestrian area to urban project », © BSI-BCO, 2018.
Acties
Wat de concrete acties betreft, wordt in eerste instantie voorgesteld om de verbindingen tussen de parallelstraten van deze as te versterken (figuur 15). Een voorbeeld is de verbinding tussen de Nieuwstraat en de Adolphe Maxlaan. Op de Adolphe Maxlaan gebeurt weinig op dit moment en zou voordeel kunnen halen uit de dynamiek van de Nieuwstraat. Zo wordt een rustruimte tussen beide straten gecreëerd om de voetgangersstromen van de ene ruimte naar de andere trekken.
Figuur 15. Acties As 4.
Sources: Masterclass « Brussels hypercenter : from pedestrian area to urban project », © BSI-BCO, 2018.
Het tweede actievoorstel betreft de herprogrammering van het Zuidpaleis als een ‘paleis van zuidelijke culturen’. Zo wordt het Maghrebijnse karakter van de stad en de wijken niet alleen versterkt en erkend, maar ook tot een grootstedelijk niveau getild. Een nieuw programma voor het Zuidpaleis biedt ook de gelegenheid om de doorgang tussen de Lemonnierlaan en de Stalingradlaan te herwaarderen.
Een laatste actievoorstel is om de ruimtes onder de spoorweg open te stellen in de richting van de Europaesplanade en er te voorzien in nieuwe gebruiksvormen en bestemmingen. Op die manier wordt deze minder gebruikte ruimte tussen het Zuidstation en de Kleine Ring weer leven ingeblazen en wordt de breuklijn van de spoorweg in het stadsweefsel verzacht.
5. Een nieuwe ruimtelijke figuur voor het hypercentrum
Wanneer deze vier assen samenvallen, dragen ze bij aan een nieuwe ruimtelijke figuur voor het Brusselse hypercentrum (figuur 16). Een raster van openbare ruimtes voor zachte mobiliteit en een ander prioritair gebruik van de weg maken het mogelijk om de fysieke grenzen, die zijn gevormd door de grote tracés, te doorbreken. Op die manier vervaagt het dominante beeld van de Vijfhoek ten voordele van de transversale oost-westverbindingen en de noord-zuidas. De grens van het kanaal wordt gekruist, waardoor ze een verbindende ruggengraat tussen wijken vormt in plaats van een scheidingslijn. Met deze nieuwe ruimtelijke figuur kunnen tevens meerdere plaatsen, programma’s en gebruiksvormen, die vroeger gescheiden waren, met elkaar worden verbonden. Eens verbonden, kunnen ze de dynamiek en diversiteit van het hypercentrum ondersteunen en versterken.
Figuur 16. Globale visie voor het hypercentrum.
Sources: Masterclass « Brussels hypercenter : from pedestrian area to urban project », © BSI-BCO, 2018.
6. Vooruitzichten
De resultaten van de masterclass werden tentoongesteld en afgesloten met een publiek debat in de Bozar op 2 februari 2018 in aanwezigheid van Jeremy Onkelinx, adviseur ruimtelijke ontwikkeling bij het kabinet-Vervoort, Olivier Verstraeten, verantwoordelijke van het voetgangersproject bij het kabinet van de burgemeester van Brussel-Stad, Tom Sanders, directeur van de afdeling territoriale strategie van perspective.brussels, Kristiaan Borret, de Brusselse bouwmeester (bma), Livia de Bethune, projectleider van het ontwerp van de voetgangerszone voor het ontwerp- en planningsbureau SumProject, en Pierre Vanderstraeten, professor aan de UCLouvain. Deze resultaten worden momenteel tentoongesteld in de lokalen van perspective.brussels. Er werden een reeks werkvergaderingen en rondleidingen georganiseerd voor academische experts, publieke actoren en burgers. De eerste vergaderingen bevestigden de kernprincipes van de masterclass.
Eerst en vooral merken we dat de algemene visie op het hypercentrum breed wordt gedragen en aanvaard. Deze betreft meer bepaald de uitbreiding van de perimeter met de integratie van de metrolus, het kanaal en de treinstations, de structurering van het hypercentrum volgens een netwerk van openbare ruimtes voor zachte mobiliteit en ecosysteemdiensten, alsook de ontwikkeling van programma’s ter ondersteuning van een kosmopolitische stadscultuur.
Ten tweede is de gebruikte methodologie vruchtbaar gebleken. Bij projectmatig onderzoek kan een aanpak worden gehanteerd, die open, evolutief en multidisciplinair is en die vele stakeholders samenbrengt. Zo’n prospectieve werkmethode geeft iedere deelnemer bovendien de mogelijkheid om zijn persoonlijk standpunt te verbreden en zo aan te sluiten op een gedeeld toekomstperspectief. Met projectmatig onderzoek kan het debat ook worden gebaseerd op concrete en gemakkelijk te begrijpen voorstellen. Kortom, projectmatig onderzoek is een noodzakelijk instrument in de coproductie voor een complex stadsproject als dat van het stadscentrum.
Tijdens de eerste werkvergaderingen werden ook de verdere doelstellingen bepaald:
- verspreiding van een nieuw beeld voor het hypercentrum via tentoonstellingen, publicaties, publieke debatten, enz.
- versterking van de samenwerking tussen de verschillende publieke actoren
- coördinatie van de ontwikkeling van gespecialiseerde studies en onderzoeken (rond mobiliteit, milieu, economie, gebruiksvormen en praktijken, openbare programma’s, bestuur, enz.) volgens een transversale, prospectieve en gecontextualiseerde benadering
- ontwikkeling van gerichte studies en proefprojecten voor specifieke cases
Dankwoord
We willen graag alle deelnemers aan de masterclass van harte bedanken. We danken ook perspective.brussels, het team van de Brusselse bouwmeester (bma), Pyblik en Bozar voor hun steun. Hopend dat we niemand vergeten zijn, bedankt:
Ait Benasser Yousra, Barthel Camille, Billet Adam, Bujoreanu Benjamin, Catsaris Georges, Chaubet Christine, Creten Alexis, Dieryck Maarten, Gandrabur Konstantin, Grekhnoyva Ekaterina, Laki Giulietta, Laureyssens Thomas, Le Fort Barbara, Lhoest Sophie, Malyshev Gavriil, Milosevic Alexandra, Museux Basile, Raynaud Frédéric, Serroen Frédéric, Tehrany Massaude Sayed Azizilah, Tsopze Nina, Zeit Odile… maar ook Borret Kristiaan, De Bethune Livia, Onkelinx Jeremy, Sanders Tom, Soil Christophe, Vanderstraeten Pierre en Verstraeten Olivier.
[1]De deelnemers werden geselecteerd naar aanleiding van een oproep tot deelname door het BSI-BCO en perspective.brussels.
[2]Het idee was om na afloop van de masterclass samen met de Stad Brussel te reageren op de projectoproep ‘Living Brussels’ van Brussel Mobiliteit. Ieder project kon een budget van 10.000 euro krijgen om relevante projecten rond mobiliteit en openbare ruimte te testen, volgens een proces van participatie en coproductie.
[3]Het idee om een netwerk van scholen te vormen, werd ook bestudeerd in het kader van andere onderzoeks- en onderwijsprojecten, waaronder dat van de studenten van de Master in Stedenbouw en Ruimtelijke Planning aan de UCL.
https://issuu.com/anissmezoued/docs/carnet-datelier-pietonnier
[4]Dit is gebaseerd op het werk van J. Adams, Nobelprijswinnaar van de Vrede, die het concept Cosmic Patriotismontwikkelde. Ze verdedigt dit idee in een kosmopolitische context, zoals die van Chicago, waar volgens haar de referenties voor lokale verankering opnieuw moeten worden uitgevonden. Ze past dit concept toe op het thema van de stedelijke moestuinen. Zie:Lisa Heldke, 2012. Cultivating Cosmic Patriotism by Cultivating Cosmos: Urban Gardening and the Creation of Community.In: Elke Krasny (Ed) Hands-on Urbanism. MCMCreations: Wien.
Referenties
CORIJN, E. en VANDERSTRAETEN, P., 2016. Qu’est-ce qu’un espace public ? In: CORIJN, E., HUBERT, M., NEUWELS, J., VERMEULEN, S. en HARDY, M.(eds), Portfolio#1: Cadrages – Kader, Ouvertures – Aanzet, Focus.Bruxelles: BSI-BCO, pp. 15-20.
CORIJN, E., VANDERTRAETEN, P. en NEUWELS, J., 2016. Remarques préliminaires concernant le plan d’aménagement du piétonnier. In: CORIJN, E., HUBERT, M., NEUWELS, J., VERMEULEN, S. en HARDY, M. (eds), Portfolio#1: Cadrages – Kader, Ouvertures – Aanzet, Focus.Bruxelles: BSI-BCO, pp. 67-75.
MEZOUED, A. en LETESSON, Q.., 2018. Repenser le partage de l’espace public pour un hypercentre marchable. In : Hubert M., Corijn, E., Mezoued, A., Vermeulen, S., en Hardy, M. Portfolio#2 – Zoom in | Zoom out sur le centre-ville de Bruxelles. Bruxelles : BSI-Brussels Centre Observatory.
VANDERSTRAETEN, P. en CORIJN, E., 2018. Le piétonnier, l’hypercentre et les centres de Bruxelles. In : Hubert M., Corijn, E., Mezoued, A., Vermeulen, S., en Hardy, M. Portfolio#2 – Zoom in | Zoom out sur le centre-ville de Bruxelles. Bruxelles : BSI-Brussels Centre Observatory.
VERMEULEN, S., 2015. The Brussels Canal Zone. Negotiating Urban Visions. Brussels: VUBPress.